· collectief particulier opdrachtgeverschap · persoonlijke invalshoek van Ronald en Marian · · | · LINKS · | |
Over
het kersentuin opdrachtgeverschap
Particulier opdrachtgeverschap in de praktijk Waarom waterzuivering in de kersentuin? ...en maak ze ook nog even levensloopbestendig als je wilt... Bewoners en projectontwikkelaars... Impressie van de kersentuin Mijlpalen in de 'particuliere'
projectontwikkeling Juni 2002: Mei 2002: Februari 2002: Mei 2001: April 2001: Maart 2001: Begin 2001: een willekeurige ledenvergadering Juli 2000: Maart 2000: CW-weekend in Hei- en Boeicop Maart 2000: Augustus 1999: November 1998: September 1998: Juni 1998: Oktober 1997 en maart 1998: Deze maanden organiseren we architectenweekenden. We nodigen in totaal een zestal architectenbureaus uit om ons te laten vertellen wie van hen het beste is in duurzaam ontwerpen. Juni 1997: December 1996: Zomer 1996: |
De ontwikkeling van de
kersentuin
Wij, Marian en Ronald, de makers van deze website, hebben de ontwikkeling en bouw van de Kersentuin van nabij meegemaakt, zoals ook uit de bouwpagina's blijkt. Over wat er aan de bouw voorafgegaan is, kun je hieronder op deze pagina het een en ander lezen. |
relevant eerder nieuws op de nieuwspagina:
22 juli 2002 25 juli 2002
relevante links: zelf aanleggen kleinschalige waterzuivering 29 mei 2002 |
Particulier
opdrachtgeverschap in de praktijk Als je wilt uitleggen wat het verschil is tussen 'inspraak hebben' en 'opdrachtgever zijn', dan kun je vertellen hoe we met de architect hebben gezocht naar mogelijkheden om de stedenbouwkundige van de gemeente tevreden te stellen en toch al die auto's uit het zicht te houden. Of hoe we om de tafel hebben gezeten om een oplossing te bedenken voor de plaats van twee trappen en de lift in het trappenhuis van blok 6. Of we kunnen laten zien hoe we woningtype KBD een paar vierkante meter groter hebben gemaakt door een kozijn van binnen naar buiten te verplaatsen. Oorspronkelijk zag type KBD er zo uit:
En toen schreven wij de volgende e-mail:
-------------- (met dank aan Alf voor het opdiepen van deze e-mail) Et voilá, het resultaat: kbd 34, 11 december 2002 |
||
Waarom
waterzuivering in de kersentuin? Ronald, 5 november 2002 Het lijkt voor de niet
zo ver ingevoerde maar wel betrokken
kersentuiner nu misschien meer te gaan om niet dringend noodzakelijke experimenten met technisch vernuftige apparatuur dan om de achterliggende
gedachte van duurzaam gebruik van water en andere grondstoffen. Geert Maas, destijds vanuit de kerngroep van initiatiefnemers betrokken bij de eerste gesprekken met WMN verwoordt het zo: "Wij zijn destijds naar WMN gestapt met ideeën die toen voor hen al te conventioneel waren om nog in mee te gaan. Je kent ze wel: regenwateropvang in het gebied, grijswaterzuivering, mogelijke inzet van zwart water voor biomassa-installaties e.d. Ze hadden het allemaal al gezien. Maar ze wilden wel wat en dus kwam Anton Sluis met het idee van lokale zuivering. Dat was nog niet eerder uitgeprobeerd". Waar ging het WMN om bij het experiment? Geert: "Waarschijnlijk hoopten ze zichzelf hiermee een nieuw plekje in de markt te bezorgen. Logisch. Wij waren blij met deze wending van het contact. En zij hadden een prachtig proefproject met gemotiveerde deelnemers." Een wat diepere inhoudelijke motivatie van WMN om juist dit project te kiezen is mij eerlijk gezegd nooit zo helder geworden. De motivatie van de kersentuin om aan het project mee te doen en een ruimte ervoor te creëren is wel altijd vrij duidelijk geweest. Doelstellingen van het waterproject Integrale aanpak Lokale bron voor drinkwater Hydron geeft nu aan als één van de argumenten om te stoppen dat 'de inzichten over wateronttrekking aan de bodem zijn gewijzigd'. Wat wordt daarmee eigenlijk precies bedoeld? Ik ben benieuwd naar het antwoord op deze vraag. Geldt de discussie die Hydron noemt specifiek voor Utrecht, voor Leidsche Rijn of de kersentuin? Of is het een landelijke discussie? Een op termijn belangrijk punt om nu te kiezen voor experimenten met een lokale bron is dat je drinkwater niet meer over langere afstanden hoeft te distribueren via grootschalige dure leidingwatersystemen en na gebruik het vuile water niet meer met behulp van grootschalige, ingewikkelde en daarom dure rioolsystemen naar een verre plek hoeft te transporteren om het te zuiveren. De kosten van die watertransportsystemen worden standaard in de woning doorberekend, al of niet via de grondprijs en voor het onderhoud betaal je jaarlijks via gemeentelijke- en waterschapsbelastingen. De arbeid voor aanleg en instandhouding, maar ook (vaak niet duurzaam) materiaal dat de grond in gaat zouden voor een aanzienlijk gedeelte komen te vervallen als je lokaal in je water voorziet. En heb ik de vermindering van verkeershinder bij reparaties en vervanging van riool en waterleiding al genoemd? Dit maakt deel uit van een lange termijn visie op duurzaamheid, waarvan je nog weinig direct effect zult zien bij een eerste experiment, want juist daarom experimenteer je. Het is moeilijk om het zomaar even te schatten, maar de kostenbesparingen op grootschalige infrastructuur die je op termijn kunt boeken als wijken op deze manier kleinschalig hun water zuiveren lijken mij best een experiment waard. Bewust van vervuiling En passant - zeker in het licht van de perikelen met het huishoudwater in Leidsche Rijn - is het ook de moeite waard om te vermelden dat Hydron in het beginstadium van het project ons verzekerd heeft dat er geen ongelukken konden gebeuren met een lokale zuiveringsinstallatie. Als voorbeeld van de zuivere waterkwaliteit noemde een expert van Hydron op een ALV van de kersentuin dat Hydron zelfs zuiver (=ondrinkbaar) H2O kan maken waar met behulp van marmerfilters zouten aan zouden moeten worden toegevoegd om het water drinkbaar te maken (!) Bewuste omgang met water is een belangrijk element bij het experiment. De mensen die in de kersentuin gebruik gaan maken van het lokale systeem zullen zich meer bewust zijn van hun gedrag met water. Het komt immers in de sloot naast je huis terecht en je drinkt er vrijwel rechtstreeks weer van. Je zult met andere woorden wel gek zijn om daar iets verkeerds in te mikken. Kersentuiners zijn wat dit betreft dan ook de ideale gemotiveerde mensen die open staan voor het experiment. En als de waterkwaliteit aan de bron door een (ernstige) vervuiling van de retentievijvers onverhoopt te slecht zou worden zou de monitoring zó goed zijn dat er direct kon worden overgeschakeld op het normale drinkwaterleidingnet van Leidsche Rijn. Deze monitoring zal vanwege aangescherpte regelgeving nu voor Hydron veel duurder zijn geworden. Haalbaarheid testen Waterbesparing tijdens gebruik Drinkwaterproductie in de kersentuin zou in combinatie met de iets minder gezuiverde vorm van water, het huishoudwater, worden toegepast. Waar dat in huis mogelijk is zou van de iets minder gezuiverde vorm gebruik kunnen worden gemaakt, zoals in de wasmachine en de wc. Dit bespaart op de hoeveelheid drinkwater die je moet produceren en bepaalt daarmee mede de dimensie van de lokale zuiveringsinstallaties. Het probleem met het huishoudwater in Leidsche Rijn is een belangrijke oorzaak van de discussie over waterkwaliteit en daarmee een van de katalysatoren van alle aandacht voor volksgezondheid in media en politiek. Mede hierdoor en door de discussie over legionella heeft VROM de richtlijnen voor waterkwaliteit strenger gemaakt. Betrokkenheid in de vorm van een ruimte voor installaties
Tenslotte is er de motivatie van de kersentuin en Portaal om, in eigen beheer, lokaal in de kersentuin, een fysieke plaats te creëren voor de opstelling van de zuiveringsinstallatie. Het feit dat die ruimte er op dit moment ook is, geeft de betrokkenheid van de kersentuin bij het waterproject aan. Conclusie Ronald * In de kersentuin wordt in de oorspronkelijke plannen het water van (vaat)wasmachine, gootsteen douche en bad naar de retentievijver geleid via een apart vuilwaterriool. Regenwater heeft een volledig gescheiden eigen riool dat ook in de retentievijver zou uitkomen. Het overige afvalwater, het zogenaamde 'zwarte water' van wc's en schrobputjes komt in het normale riool terecht.
|
||
Hoe
zuiver stroomt het water? (een open brief) Beste kersentuiners, In de brief van het
bestuur hierover valt mij het volgende op: Wat hieruit spreekt en mij het meest aangrijpt is dat organisatie die met ons samenwerkt het laat afweten, en dan bedoel ik niet alleen het af laten weten in materiele zin maar ook en vooral het niet aangaan van een gesprek of een eventuele discussie over de inhoud. Het besluit is genomen op een andere plek, zonder dat onze mening telt. Mijn klacht is dus dat een met ons samenwerkende partij te veel uitgaat van zijn eigen uitgangspunten en verwachtingspatroon zonder die van de bewoners op te vragen en in te bouwen. (deze klacht is eerder door anderen zo geuit, zoals hier). Daarnaast is het gemak waarmee de kersentuin plotseling een van de meest aansprekende onderdelen van het project kan kwijtraken onvoorstelbaar. Hoe kan het dat bijvoorbeeld pas bij de opzegging van de samenwerking wordt aangeroerd dat de denkbeelden over wateronttrekking zijn veranderd, zonder dat daar in een eerder stadium gedurende de twee jaar dat de samenwerking heeft geduurd, met ons over gepraat is?! En dan hebben we het nog niet gehad over de materiële consequenties: de financiële, ruimtelijke en organisatorische inspanningen die de kersentuin heeft gedaan om het waterproject te realiseren. De risico's zijn tevoren ingeschat en willens en wetens genomen door beide partijen, en je weet ook dat het fout kan gaan. Als dan een van de partners plotseling de stekker eruit trekt of - om in de sfeer te blijven - het water afsluit zonder voorafgaande kennisgeving, dan is er volgens mij geen sprake van een normaal risico, althans niet voor de kersentuin. Kun je als kersentuin eigenlijk nog wel praten met Hydron, als zoiets gebeurt? In je boosheid zou je, de uitleg nog niet gehoord hebbende,
je kunnen afvragen of die uitleg door Hydron straks op
de ALV nog wilt horen. In dezelfde emotie van het eerste moment verwacht
ik dat het bedrijf daar zijn 'vrij machteloze
positie' ten opzichte van de politiek en 'de publieke opinie' zal uitleggen
en vervolgens een zucht van verlichting zal slaken dat het
ook deze molensteen heeft kunnen afwerpen, om niet het risico te lopen
nog vaker negatief in het nieuws te komen. * Wat is de doorslaggevende reden voor het
stopzetten van het project? Is er misschien ook openbare kritiek nodig? Realistisch gezien zullen wij daarmee misschien niets kunnen veranderen aan de politieke denkbeelden over huishoudwater in Leidsche Rijn, maar een discussie tussen de kersentuin en Hydron en een protestgeluid richting politiek lijkt mij zinvol om ons doorzettingsvermogen te tonen, al is het alleen maar om te laten zien dat er ook andere geluiden over (huishoud-) water zijn te horen dan alleen negatieve. Ik biedt me daarom aan om na te denken over een zinnige manier van protest, zowel tegen deze gang van zaken als inhoudelijk tegen de denkbeelden over huishoudwater. En is het daarmee dan werkelijk afgelopen? Naast protest wil ik graag nadenken over een mogelijke invulling van het uitgangspunt van de kersentuin om aan waterbesparing te doen. Te denken valt aan regenwateropvang voor gebruik in wasmachines en het doorspoelen van toiletten. met vriendelijke groet, Ronald Koekkoek |
||
Zelf
plannen en bouwen Ronald, voorjaar 2002 Vraag: "En, wonen jullie al lekker daar, in hoe heet het ook al weer, o ja, Leidsche Rijn was het toch, hè?" Antwoord: "Eeeeh, nee nog steeds niet. We hebben de eerste paal nu gepland voor .... (volgt een datum in de nabije toekomst). O ja? Moet de bouw nog beginnen dan? Ik dacht dat jullie er allang woonden. Hoe lang zijn jullie niet al bezig met dat huis?" Zo beginnen veel gesprekken als je meedoet aan de kersentuin. Toch spijt het ons niet dat we 5 jaar geleden samen met anderen het initiatief namen om te komen tot een duurzaam en sociaal woonplan voor Leidsche Rijn. We zijn er nog steeds enthousiast voor, al gaat de inzet wel in golven op en neer. Zelf je eigen woonbuurt bouwen. Wat houdt dat dan in? We hebben het gaandeweg ontdekt en kunnen inmiddels aardig meepraten in het jargon van de projectontwikkelaar. Eind 1996 nemen een aantal Utrechters het initiatief voor een woningbouwproject in Leidsche Rijn dat "duurzaam en sociaal" moet worden. Met het 'nemen van het initiatief' is er nog niets dus stel je om echt te beginnen een integrale aanpak van duurzame en sociale aspecten voor, en stelt op basis daarvan een programma van wensen op. Je ziet mogelijkheden voor aansluiting bij de visies van de diverse andere partijen waarmee je onderhandelt, en je krijgt toch nog onverwacht een prachtig gelegen hectare aangewezen, waarop je je plan van ongeveer 100 woningen nauwelijks kunt realiseren. Je kiest vervolgens met vereende krachten een architect, en laat een stedenbouwkundig plan maken dat door de andere partijen onmiddellijk afgewezen wordt zodat je leert water bij de wijn te doen. Droomhuizen en luchtkastelen worden langzamerhand realistische appartementen en grondgebonden woningen. In de beperking herkent men de meester... Eenmaal op stoom gekomen dender je flink door naar een Voorlopig Ontwerp, je stelt voor om het project zeer breed te laten dragen en richt een vereniging op die het plan verder zal uitwerken. Je levert een krankzinnige inspanning om de vereniging op stoom te helpen en stort daarna volledig in. Wijs geworden neem je gas terug en ruil je je zevenmijlslaarzen in voor maatje Madurodam om in de pas te kunnen blijven lopen. Je laat je club een keer van naam veranderen en veert weer op bij het woord Definitief Ontwerp, maakt plannen om te verhuizen vast wat concreter, en kiest vervolgens een aannemer van wie men zegt dat-ie van wanten weet. Na ongeveer anderhalf jaar heb je al twee keer je eigen wanten aangehad en is er een bestek. Het woord 'Eerste Paal' geeft je weer vleugels. Je tilt samen een speciale gelegenheid van de grond. Vervolgens wacht je af of hij er werkelijk in gaat. Zien is geloven. Ondertussen ben je sociaal actief in je aanstaande burenclub, die je bij vlagen trekt, overeind helpt of onderuit haalt, maar die na vijf jaar nog steeds bestaat. Weliswaar voor het overgrote deel uit andere mensen dan degenen die er aan begonnen, maar dat gaat nu eenmaal zo. Al doende span je jezelf in om de wegloop in evenwicht te houden met de aanloop, ontpop je je ondertussen al doende ook nog als makelaar en ontwikkelt een verkooptalent waar je zelf versteld van staat en als klap op de vuurpijl mag je dan ook je eigen huis gaan indelen met architect, aannemer, installateur, vrouw en keukenboer. De mooiste beloning tot nu toe voor een kersentuin projectontwikkelaar van het eerste uur. Ronald |
||
Alles
waar je aan denkt
|
||
Waar
staat de zon? Op dit moment wonen wij nog in een flat met bouwjaar 1960, waar de zon nooit lekker in kan schijnen. Dat is deprimerend, vooral 's winters als de zon toch al niet veel schijnt. Het is heel het jaar door vrij donker in de kamers waar we het meest verblijven. En we hebben dus vrijwel altijd wel ergens een lichtje aan. In de winter gaat het zo: 's morgens staat de zon maar heel even in de woonkamer, zo tot een uur of 10. 's Middags is-ie er dan pas weer van af een uur of 1, heel zijdelings aan de achterkant, waar hij dan om een uur of 5 achter een andere flat verdwijnt, net op het moment dat hij recht bij ons naar binnen wil gaan schijnen. Belangrijkste bijkomende probleem: achter, aan de zuidwestkant zijn de ramen 2 keer zo klein als voor. Als de zon daarentegen wat harder schijnt is onze slaapkamer eerder warm dan de woonkamer. En 's zomers is het na een lange warme dag, ondanks de kleinere ramen, zelfs vaak te warm in de slaapkamer. We slapen dan wel eens op de relatief koude vloer van de woonkamer. We hebben kortom alles wat we nodig hebben, zon, schaduw, warmte en koelte in ons huis, maar het is net allemaal in de verkeerde hoeveelheden op de verkeerde plek op de verkeerde tijden. Bij de indeling van het huis is er toch iets verkeerd gegaan, denk je dan... Er is dus ooit een stedenbouwkundige geweest die de
opstelling van dit complex - en alle andere flatcomplexen in de wijk -
getekend heeft met oriëntatie op het noordoosten aan de voorzijde, en
aan de achterzijde op het zuidwesten. Dat is niet helemaal optimaal,
maar is op zich goed mogelijk de architect heeft aan deze oriëntatie
alleen niet de juiste
consequenties verbonden voor de posities van de belangrijkste leefruimtes in het huis:
het was in 1960 heel normaal om hoe dan ook de grootste leefruimte, de
woonkamer aan de voorzijde te plaatsen - de straatkant op het
noordoosten dus - , en drie
slaapkamers aan de achterzijde. Met wat redeneren kan ik zelfs een
oorzakelijke verband aantonen tussen de plaats van het trappenhuis en
bijna alle ruimtelijke keuzes in de individuele woningen die via dit
trappenhuis bereikbaar zijn. Had de architect dit trappenhuis een
kwartslag anders geplaatst, dan was er een hele andere woningplattegrond
uit voortgekomen. De vraag die boven dit stukje staat is een belangrijke vraag als het gaat om de energiebesparing in woningen. Het is trouwens ook een vraag die je jezelf stelt als je op een bewolkte dag op huizenjacht bent, om maar iets te noemen... Door maximaal gebruik te maken van passieve zonne-energie kan relatief veel worden bespaard op de verwarming van een huis. Directe zonnewarmte is stralingswarmte en die zorgt in een optimaal op het zuiden gericht huis gedurende een groot deel van de dag direct voor verwarming. Op een zonnige winterdag kan de stralingswarmte genoeg zijn om de verwarming laag te houden of zelfs uit te zetten. De seizoenen, onze tijdsrekening ten opzichte van de meridiaan van Greenwich en de zomertijdregeling zorgen er voor dat je niet precies om 12 uur 's middags de zon recht in je huis hebt. Het zuiden is wel altijd verbonden metde hoogste zonnestand. Concreet resultaat van optimale zonneoriëntatie is dat het totale glasoppervlak aan de zuidzijde van de woning groter is dan aan de noordzijde. En aan de noordzijde overeenkomstig kleiner. Het totale glasoppervlak is ook mede bepalend voor energieverlies, maar dat is met de huidige glastypen een stuk minder geworden: er zijn soorten dubbel glas met bijna dezelfde Rc-waarde (isolatiewaarde) als een goed geïsoleerde muur. De overgangen tussen glas en muur, kozijnen dus, zijn koudebruggen en zorgen dus voor het meeste energieverlies. Aan de zuidkant staan de ramen bij voorkeur hoog in de gevel, zodat de zonnestralen verder de woning in kunnen vallen. Actieve zonne-energie is een leuk woord voor het opwekken van elektriciteit door photovoltaïsche cellen. Ook hiervoor is de optimale plaatsing ten opzichte van de zon nodig. Daarom worden ze meestal op schuine zuiddaken geplaatst. Als er licht opvalt wordt al elektriciteit opgewekt, maar bij fel zonlicht worden de panelen veel efficiënter. Gebouwen die gedurende een deel van de dag de zoninval blokkeren vernietigen natuurlijk de voordelen van passieve en actieve zonne-energie. In een stedenbouwkundig plan moet daarom bij voorkeur veel rekening worden gehouden met de zoninval in en op alle woningen bij de bepaling van hoogte en de plaats van de hoge gebouwen. In de kersentuin staan de woningen optimaal op het zuiden gericht. Er is wel hoge bebouwing in de directe omgeving aan de zuidzijde. Zou de afstand groot genoeg zijn om geen last te hebben van de schaduwwerking? Met name in de winter bij lage zonnestanden ben ik bang dat we wel eens wat minder zon zullen vangen dan had gekund. Met dank aan de stedenbouwkundige zullen we maar zeggen.... Ronald |
||
Hoe
bewoners projectontwikkelaars worden – en bewoners blijven Heel lang geleden, in een projecthuis hier heel ver vandaan, kwamen eens een stuk of vijftien idealisten bij elkaar om na te denken over hoe zij wilden wonen. We schrijven januari 1997. Het stelletje individuen kwam overal en nergens vandaan. We deelden met elkaar alleen ons idee over hoe we zouden willen wonen:
We droomden van luchtkastelen en hutjes op de hei. Geen van ons had enig idee hoe je aan zo’n bouwproject begint. Huizen bouwen: hoe doe je dat eigenlijk? Wanneer moeten we een architect gaan zoeken? En wanneer een aannemer? En wat vragen we die architect eigenlijk? Het gemeentelijk initiatievenbeleid heeft ons op weg geholpen, onder andere door ons in contact te brengen met Marcel Kastein van De Regie en later Henk Vlemmix en Jan Walrecht van BIEB. We leerden het geheel van een bouwproject uiteen te leggen in fasen: een initiatieffase, een voorbereidingsfase, een bouwfase, en straks als we er wonen de beheerfase. De eerste twee jaar, de initiatieffase, gingen op aan brainstormen en informatie verzamelen. We lazen alles over duurzaam bouwen. We gingen op bezoek bij andere projecten. We nodigden een zestal architecten uit die gespecialiseerd zijn in duurzaam bouwen. En we vroegen hen om te vertellen waar zij goed in waren. Kristinsson is het geworden, vermoedelijk omdat zijn eigenwijze houding aansloot bij onze eigenwijsheid. Hij was degene die zei dat het geen enkele zin heeft om met optimale isolatie 400 kuub gas te besparen op de stookkosten, als je wel op en neer blijft rijden naar Groningen voor je werk. Die integrale benadering sprak ons aan. We werkten aan een Programma van Wensen, waarin we onze ideale buurt formuleerden. We moesten ook een woningbouwvereniging uitzoeken voor de huurwoningen in het project. We kozen voor Juliana, want dat was een kleine woningbouwvereniging, niet zo’n grote logge organisatie waar je het ene jaar met deze en het andere jaar met die persoon te maken hebt. De eerste mijlpaal: de gemeente accepteerde ons als projectontwikkelaar en we kregen dit stuk grond toegewezen. De voorbereidingsfase kon beginnen. In die voorbereidingsfase wilden we zoveel mogelijk toekomstige bewoners laten meedenken over hun buurt en hun huis. Daarom hebben we eerst een grote werving gehouden en de vereniging uitgebreid. In januari 1999 is de grote vereniging van start gegaan met zo’n 60 tot 80 huishoudens, van wie de meesten actief waren in 1 van de 10 werkgroepen. Elke maand was er een ALV en op die ALV’s deden werkgroepen voorstellen over uiteenlopende onderwerpen: van het plan om een kleinschalige drinkwaterzuivering op te zetten samen met WMN, tot het gemeenschappelijk projecthuis, elk onderwerp werd op de ALV breed bediscussieerd. Het project groeide uit tot een wijkje van ruim 90 woningen, verdeeld over ongeveer 12 verschillende typen: huur en koop, appartementen en eengezinswoningen, goedkope en duurdere woningen. We werden in hoog tempo bijgeschoold om mee te kunnen praten over zaken als vlekkenplan, V.O., D.O., beukbreedte, woningtypologie, H1 en H2 categorie, binnenspauwblad en buitenspauwblad, een EPC van 0,7 en gebalanceerde ventilatie-systemen met en zonder warmte-terugwinning. Het duurt even voordat je in de gaten hebt dat de afkorting HWA staat voor hemelwaterafvoer, of in gewoon Nederlands: de regenpijp. In de besprekingen met de architect zagen we de tekeningen van onze huizen groeien. Over elk raam, elk stukje muur is gesproken in ontwerpteam en voorzittersvergaderingen. Kicken is het als je met z’n allen om de tekeningen gebogen zit van het trappenhuis van het appartementengebouw. Hoe moeten we in die smalle ruimte een trap én een lift intekenen en dan toch nog ruimte overhouden voor die deur naar de binnentuin die wij er per se in willen hebben? En toen we eindelijk de oplossing gevonden hadden, kwam de brandweer met de eis dat er een tweede trap bij moest. Het gebouw was net te hoog geworden om met één trap toe te kunnen. En we baalden samen. We hebben teleurstellingen leren incasseren. Van luchtkasteeltjes moesten we leren denken in gestapelde en grondgebonden woningen. In de bijeenkomsten met de stedenbouwkundige moesten we heel wat water bij de wijn doen. Ons idee van één groot carrévormig blok rond één centrale binnentuin botste al meteen met het uitgangspunt van de stedenbouwkundige. Want hij had voor de erven – alle straten hierachter – al een patroon vastgelegd van ‘schepen’ en ‘groene vingers’ en dus zou ook de kersentuin er zo uit komen te zien. De groene openbare ruimte die de gemeente ons beloofd had, bleek al voor tweederde vol gepland met parkeerplaatsen. Eindeloos hebben we lopen passen en meten of we die auto’s niet ergens anders kwijt konden. Het was in het café na afloop van weer zo’n vergadering, dat de parkeergarage ontstond op de achterkant van een bierviltje. Zo houden we tenminste echt ruimte over voor groen (maar ook alleen als we dan ook echt samen auto’s gaan delen). De huizen van eerste tekeningen bleken te duur en moesten allemaal twee meter worden ingekort. De naar buiten uitstekende balkons aan de appartementenblokken waren te rommelig volgens de stedenbouwkundige. Dus moesten er inpandige balkons getekend worden. Maar alles bij elkaar bleef er steeds net genoeg over om toch weer enthousiast te blijven voor onze huizen. En groot was onze beloning toen de welstandscommissie ons project roemde omdat het zo speels en afwisselend was, het kleurgebruik in de huizen zo mooi was en de bewoners zoveel initiatief aan de dag hadden gelegd. Het is dan inmiddels maart 2000: het D.O. is eindelijk af en goedgekeurd door de ALV. Ha! Nu nog even een aannemer zoeken en dan kunnen we eindelijk gaan bouwen. Nu moet het toch gaan opschieten. Maar helaas, de werkelijkheid bleek weerbarstiger. Een terugkerend refrein op verjaardagsfeesten en familiebijeenkomsten werd ongeveer dit: een willekeurige bekende vraagt: ‘en hoe bevalt het in jullie nieuwe huis? want jullie waren toch met een nieuw huis bezig?’ en ik moet antwoorden: ‘ja we zijn met een nieuw huis bezig en nee we wonen er nog steeds niet. Er is weer een paar maanden vertraging opgetreden. Maar binnenkort (over drie maanden, over een half jaar, over twee maanden, elk moment) kan de bouw echt beginnen.’ We waren alweer een halfjaar verder voordat we een afspraak met de aannemer hadden. Het proces van de onderhandelingen met de aannemer, het omzetten van het Definitief Ontwerp naar bestek:ek: het werd allemaal steeds specialistischer. Dat proces was voor nog maar een klein aantal mensen in de vereniging echt te volgen. Dat, samen mee duur, maakte het steeds moeilijker voor veel mensen om vol te houden. Er zitten al heel wat vrije avonden in het project voor de meeste mensen binnen de vereniging. In het begin dachten we nog dat we het konden redden met één vergadering per twee weken, maar op een zeker moment zaten we drie avonden per week te vergaderen, en dan reken ik de weekends nog niet mee. En een aantal mensen hebben zich ook overdag regelmatig vrij moeten maken om vergaderingen bij te kunnen wonen van planteam, projectbureau en nu het bouwteam. Bij velen sloeg vroeger of later de vermoeidheid toe. Voor sommigen was de lange duur van het project reden om af te haken, voor anderen de gestegen kosten. Maar het is geweldig om op een goede dag een envelop in de brievenbus te vinden met daarin de tekeningen van ons eigen huis, zoals wij het hebben gewild en besproken met de architect. En gelukkig komen er nog steeds nieuwe mensen bij die de handen uit de mouwen willen steken. Van een klein stelletje individuen zijn we inmiddels gegroeid naar een heuse vereniging. En veel mensen noemen elkaar nu al buren. Wat betreft de sociale duurzaamheid is het project nu al geslaagd, ook al staan de huizen er nog steeds niet. En nu staan we hier, de voorbereidingsfase is zo goed als afgelopen, de bouwfase nu echt gestart. Ik moet zeggen dat ik het zelf nog amper geloven kan: vijf en een half jaar vergaderen, stapels papierwerk, al die tekeningen, al die dromen, dat dat nu werkelijk huizen van steen en hout gaan worden. Dat we straks, over een dik jaar, hier op deze plek in ons eigen huis kunnen gaan wonen. Dat we niet meer de halve stad door hoeven fietsen om bij de buren op bezoek te gaan. Ondanks alle verwachtingen die we hebben moeten inleveren en alle beslissingen die we hebben moeten bijstellen, blijven deze woningen nog steeds de leukste woningen in de leukste buurt die ik me kan voorstellen. Onze eigen buurt:
Marian |
||
...en
maak ze ook nog even levensloopbestendig als je wilt... Wij moeten af en toe stilstaan bij serieuze zaken van het leven: hoe zal het met ons kersentuiners aflopen? Één ding is
zeker. Wij zullen eens sterven. Iets minder zeker maar wel
waarschijnlijk is dat wij eens bedaagden zullen zijn en waarschijnlijk
halen wij dan herinneringen op aan deze dan goeie ouwe tijd. Maarrrrrr.... De realiteit is dat dit niet alleen onze toekomst is. Er zijn nu ook veel ouderen met bijzondere behoeften en wensen aan hun woonhuis. De huizen in de kersentuin zijn behalve in materiaalgebruik ook op een andere manier bestand gemaakt tegen de tand des tijds. Ze zijn op een bewust goed gekozen manier flexibel gebouwd, zodat ze met de veranderingen in de levensloop van de bewoners mee kunnen veranderen als die dat willen. Let op. Je had nooit gedacht dat dit allemaal in je huis zat:
En ga zo nog maar even door...
Iedere levensloop is anders maar volgens waarschijnlijkheidsrekening en o.a. architect Kristinsson woon je straks langer in je huis in de kersentuin dan in een gemiddeld ander huis. Misschien kun je er daardoor als oudere, nu of straks, nog vrij lang zelfstandig blijven wonen en van de sociale contacten in de buurt blijven genieten. De huizen zelf zullen ondertussen de generaties bewoners en de tand des tijds met duurzame verve doorstaan... Levensloopbestendigheid is de term voor dit alles. 'Gooi eens een achtergevel eruit' is het motto voor levensloopbestendigheid in optima forma en is concreet van toepassing op de ecoflexwoningen in IJsselstein. Maar natuurlijk ook op de kersentuin. We gooien die achtergevel natuurlijk ook niet weg maar we hergebruiken 'm, want daar is hij demontabel voor gemaakt. (de kersentuin is ifd-voorbeeldproject in 1999) Tenslotte wil ik je aan het einde van dit serieuze stukje twee bijzondere links (link 1, link 2) die min of meer de aanleiding waren om het te schrijven niet onthouden. De koppen boven de nieuwsberichtjes zijn bijzonder "van toepassing", maar ik zal meteen ook bekennen dat ik tóch even moest grinniken bij het lezen van de tweede en toen ik in dat artikel de zinsnede las die begint met "als het leven echt tobben wordt..." hebben de buren van onze huidige - niet zo goed voor geluid geïsoleerde - flat mij waarschijnlijk wel horen bulderen van het lachen. Ronald PS: met dank aan Jon Kristinsson en Edo Keizer, die de opdracht hebben aangenomen en uitgevoerd. ;-) |