de kersentuin

projectontwikkeling

 

<< terug naar de nieuwspagina

· collectief particulier opdrachtgeverschap · persoonlijke invalshoek van Ronald en Marian · nieuws? stuur een bericht aan de redactie · · LINKS ·
Over het kersentuin opdrachtgeverschap

Particulier opdrachtgeverschap in de praktijk

Waarom waterzuivering in de kersentuin?

Hoe zuiver stroomt het water?

...en maak ze ook nog even levensloopbestendig als je wilt...

Bewoners en projectontwikkelaars...

Waar staat de zon? 

Zelf plannen en bouwen


Impressie van de kersentuin

Mijlpalen in de 'particuliere' projectontwikkeling

tekst en foto's uit het geheugen en fotoarchief van Marian en Ronald

Juni 2002:
We houden vanaf deze maand een aparte nieuwspagina bij.  Volg de bouw van de kersentuin op de voet.

Mei 2002:
De eerste paal...

April 2002:
Bouwplaats in wording

Februari 2002:
Ongerept bouwterrein 

Juni 2001:
We nemen alvast een voorproefje op het wonen door een middernachtsfeestje op het terrein van de toekomstige kersentuin

Mei 2001:
We zitten bij de architect om ons eigen huis in te delen. Het resultaat is deze plattegrond van ons nieuwe huis

April 2001:
De kavelkeuze: eindelijk weten we welk huis we straks het onze mogen noemen!

Maart 2001:
De straatnamen zijn bekend! De noordelijke straat in de kersentuin gaat Aureliahof heten. De zuidelijke is de Atalantahof.

Begin 2001: een willekeurige ledenvergadering 

Juli 2000:
Uit de aannemersselectie valt de keuze op Slokker. Het onderhandelingstraject met de aannemer blijkt moeizamer en tijdrovender dan iedereen had kunnen voorzien.

Maart 2000: CW-weekend in Hei- en Boeicop

Maart 2000:
Het Definitief Ontwerp (DO) wordt goedgekeurd door de algemene ledenvergadering én door de welstandscommissie van de gemeente.

Augustus 1999:
Het Voorlopig Ontwerp (VO) is af.

November 1998:
De 'grote werving'. De initiatiefgroep gaat zich uitbreiden en wordt een grote vereniging met zo'n 70 leden. Vanaf januari 1999 gaan de nieuwe werkgroepen van start en worden er maandelijks algemene ledenvergaderingen gehouden.

September 1998:
De initiatiefgroep kiest voor  architectenbureau Kristinsson om met ons Programma van Wensen aan het tekenen te gaan.

Juni 1998:
De vereniging wordt opgericht. We kiezen  voor de naam De Kersentuin.

Oktober 1997 en maart 1998: Deze maanden organiseren we architectenweekenden. We nodigen in totaal een zestal architectenbureaus uit om ons te laten vertellen wie van hen het beste is in duurzaam ontwerpen. 

Juni 1997:
De CW-groep houdt voor het eerst een CW-weekend, dit keer in het Nivonhuis in Vlaardingen. De initiatiefgroep gaat op excursie naar ecologische projecten in het hele land.

December 1996:
De eerste info avond over bewonersinitiatieven en ecologisch bouwen in Leidsche Rijn, ontstaan uit oproepen van de gemeente Utrecht en Groen Links om duurzame burgerinitiatieven te ontwikkelen. Een tiental 'burgers' reageert...
De avond wordt georganiseerd in Het Groene Dak, een bestaand voorbeeld van duurzaam bouwen en wonen.
De aanstaande bewoners van een nieuw ecologisch project vormen met elkaar een initiatiefgroep. Hierdoor komen  mensen met ecologische èn sociale (centraal wonen)  uitgangspunten bij elkaar.

Zomer 1996:
Twee huishoudens willen samen een  centraal wonen project gaan oprichten in de omgeving van Utrecht. In de zomer van 1996 zoeken zij naar medestanders.

De ontwikkeling van de kersentuin

Wij, Marian en Ronald, de makers van deze website, hebben de ontwikkeling en bouw van de Kersentuin van nabij meegemaakt, zoals ook uit de bouwpagina's blijkt. Over wat er aan de bouw voorafgegaan is, kun je hieronder op deze pagina het een en ander lezen. 

relevant eerder nieuws op de nieuwspagina:

22 juli 2002
huishoudwater krijgt come back

25 juli 2002
huishoudwater krijgt come back (vervolg)

 

relevante links:

zelf aanleggen kleinschalige waterzuivering

RWZI Leidsche Rijn

resultaten onderzoek bekend: drinkwater blijft voorlopig door huishoudwaterleiding stromen
(persbericht gemeente utrecht)

29 mei 2002
onderzoek naar drinkwaterwinning in eigen beheer (persbericht VROM) 

VROM over water

Amsterdam besluit: géén huishoudwater

Particulier opdrachtgeverschap in de praktijk
15 december 2002 

Als je wilt uitleggen wat het verschil is tussen 'inspraak hebben' en 'opdrachtgever zijn', dan kun je vertellen hoe we met de architect hebben gezocht naar mogelijkheden om de stedenbouwkundige van de gemeente tevreden te stellen en toch al die auto's uit het zicht te houden. Of hoe we om de tafel hebben gezeten om een oplossing te bedenken voor de plaats van twee trappen en de lift in het trappenhuis van blok 6. Of we kunnen laten zien hoe we woningtype KBD een paar vierkante meter groter hebben gemaakt door een kozijn van binnen naar buiten te verplaatsen.

Oorspronkelijk zag type KBD er zo uit:

En toen schreven wij de volgende e-mail:

-----Original Message-----
From: Ronald Koekkoek [mailto:r.koekkoek@xs4all.nl] 
Sent: dinsdag 22 februari 2000 2:04
To: ontwerpteam; voorzittersvergadering architectgebonden werkgroepen
CC: BIEB;
Subject: inspringende geveldelen kbd's blokken 5 en 6

Dag ag'ers, Jeroen,

Graag wil ik een ontwerppuntje aandragen ter bespreking in de AG vergadering:

* Inspringende geveldelen zuidzijde blokken 5 en 6

Ook anderen hebben - in een eerder stadium - al gewezen op het verlies aan vierkante meters binnenruimte in de KBD.
Uit de tekeningen en het contact met de architect heb ik begrepen dat de inspringingen zijn bedoeld om de gevel niet te strak te maken. Ze breken het geheel en dat is op zich een goed idee. Maar voor zover wij het in tekeningen kunnen zien geldt deze inspringing alleen voor de onderste woonlaag (kbd's). (Is dit zo?) Dan lijkt het gevelbrekende effect toch opeens niet zo groot en bovendien onregelmatig. 

Tijdens het stoeien met plattegronden en indelingsvarianten kwam de volgende vraag bij mij op:

Kunnen de inspringende geveldelen aan de zuidzijden van de blokken 5 en 6 misschien andersom, dus als uitspringende erker-constructie worden gebouwd?

Hierbij zie ik de volgende voordelen:
* ruimtewinst van plusminus 2 m2 in de betreffende woningen, wat een iets grotere indelingsvrijheid met zich meebrengt.
* zicht op tuin vanuit de woning kan (door glas te gebruiken in de zijkanten van de erker*) iets breder worden. Er is daardoor zichtcontact met naaste buren mogelijk, indien gewenst. Dit is bijvoorbeeld voor de cw groep een interessant gewenst effect.De gevelbrekende functie blijft vanzelfsprekend bestaan. En een eventuele wijziging van de gevels volgens dit idee lijkt mij op het eerste gezicht redelijk kostenneutraal.Als een eventuele uitbouw toch niet mogelijk blijkt te zijn (graag argumentatie!) hebben we een voorkeur voor het vlak houden van de gevels. Waarschijnlijk ook beter voor de epc en de kosten.

Met vriendelijke groet,

Ronald Koekkoek
Marian Geurtsen

* Het is ons onduidelijk welke materialen voor deze in- dan wel uitbouw bedacht zijn door de architect.

--------------

(met dank aan Alf voor het opdiepen van deze e-mail)

Et voilá, het resultaat:

kbd 34, 11 december 2002

naar boven

Waarom waterzuivering in de kersentuin?
Ronald, 5 november 2002

Het lijkt voor de niet zo ver ingevoerde maar wel betrokken kersentuiner nu misschien meer te gaan om niet dringend noodzakelijke experimenten met technisch vernuftige apparatuur dan om de achterliggende gedachte van duurzaam gebruik van water en andere grondstoffen.
Toch was deze achterliggende gedachte de belangrijkste reden voor de kersentuin om met Hydron - toen nog WMN - samen te kijken naar mogelijkheden om te experimenteren met duurzaam gebruik van water in de kersentuin, waarbij WMN, alle verschillende mogelijkheden overziende, bewust voor een aansprekend en vergaand experiment in de kersentuin heeft gekozen. WMN  heeft het waterzuiveringsplan in de kersentuin dus zelf bedacht. 

Geert Maas, destijds vanuit de kerngroep van initiatiefnemers betrokken bij de eerste gesprekken met WMN verwoordt het zo: "Wij zijn destijds naar WMN gestapt met ideeën die toen voor hen al te conventioneel waren om nog in mee te gaan. Je kent ze wel: regenwateropvang in het gebied, grijswaterzuivering, mogelijke inzet van zwart water voor biomassa-installaties e.d. Ze hadden het allemaal al gezien. Maar ze wilden wel wat en dus kwam Anton Sluis met het idee van lokale zuivering. Dat was nog niet eerder uitgeprobeerd".

Waar ging het WMN om bij het experiment? 

Geert: "Waarschijnlijk hoopten ze zichzelf hiermee een nieuw plekje in de markt te bezorgen. Logisch. Wij waren blij met deze wending van het contact. En zij hadden een prachtig proefproject met gemotiveerde deelnemers."

Een wat diepere inhoudelijke motivatie van WMN om juist dit project te kiezen is mij eerlijk gezegd nooit zo helder geworden. De motivatie van de kersentuin om aan het project mee te doen en een ruimte ervoor te creëren is wel altijd vrij duidelijk geweest.

Doelstellingen van het waterproject
Punt 1: experimenteren met drinkwaterproductie voor huishoudens op kleine schaal in een lokale kringloop, waarbij eigen afvalwater* wordt 'hergebruikt'.
Punt 2: bewuste omgang met water door bewoners bevorderen.
Punt 3: voorkomen van verdroging door grondwateronttrekking.
Punt 4: op lange termijn besparen op de waterinfrastructuur

Integrale aanpak
Het plan voor lokale drinkwaterproductie van WMN - in het vervolg weer Hydron - is een uitwerking van de grondgedachte van de kersentuin en dit sluit goed aan bij de integrale aanpak van duurzaamheid in de kersentuin, neergelegd in het oorspronkelijke programma van wensen. Daarin stelt de kerngroep voor om naast energie en materiaalgebruik ook water op te nemen in een integrale aanpak van duurzame maatregelen. Duurzaam omgaan met water door in de kersentuin iets te doen met - daar zit de crux - ons eigen afvalwater.
Het sluit goed aan bij de kersentuin omdat er in de kersentuin meer initiatieven binnen de thema's bouwen en wonen zijn genomen voor duurzaam gebruik van grondstoffen, op een integrale manier. In het algemeen kun je zeggen dat duurzaam betekent: zoveel mogelijk van eindige grondstoffen overschakelen op oneindige. Op een 'integrale wijze' benaderen betekent dat je de hele keten vanaf de productie via het gebruik tot aan het afvalstadium meeneemt in de keuzes die je maakt en bovendien kijkt of de verschillende keuzes die je maakt goed samengaan.

Lokale bron voor drinkwater
Als de kersentuin in haar eigen drinkwater kan voorzien door middel van een lokale bron is dat bronnensparend: omdat oppervlaktewater uit de directe omgeving kan worden gebruikt als bron voor de productie van drinkwater, worden andere bronnen, zoals bijvoorbeeld het grondwater gespaard. Grondwateronttrekking op grote schaal is steeds als problematisch gezien. Hier en daar kunnen door grote grondwateronttrekkingen problemen ontstaan met te lage grondwaterstanden en dientengevolge verdroging. Als je lokaal voor drinkwater kunt zorgen hoeft het niet van elders te komen, waar de winning op deze manier mogelijk voor problemen zorgt. Verdroging speelt vooral bij natuurgebieden.

Hydron geeft nu aan als één van de argumenten om te stoppen dat 'de inzichten over wateronttrekking aan de bodem zijn gewijzigd'. Wat wordt daarmee eigenlijk precies bedoeld? Ik ben benieuwd naar het antwoord op deze vraag. Geldt de discussie die Hydron noemt specifiek voor Utrecht, voor Leidsche Rijn of de kersentuin? Of is het een landelijke discussie?

Een op termijn belangrijk punt om nu te kiezen voor experimenten met een lokale bron is dat je drinkwater niet meer over langere afstanden hoeft te distribueren via grootschalige dure leidingwatersystemen en na gebruik het vuile water niet meer met behulp van grootschalige, ingewikkelde en daarom dure rioolsystemen naar een verre plek hoeft te transporteren om het te zuiveren. De kosten van die watertransportsystemen worden standaard in de woning doorberekend, al of niet via de grondprijs en voor het onderhoud betaal je jaarlijks via gemeentelijke- en waterschapsbelastingen. De arbeid voor aanleg en instandhouding, maar ook (vaak niet duurzaam) materiaal dat de grond in gaat zouden voor een aanzienlijk gedeelte komen te vervallen als je lokaal in je water voorziet. En heb ik de vermindering van verkeershinder bij reparaties en vervanging van riool en waterleiding al genoemd?

Dit maakt deel uit van een lange termijn visie op duurzaamheid, waarvan je nog weinig direct effect zult zien bij een eerste experiment, want juist daarom experimenteer je. Het is moeilijk om het zomaar even te schatten, maar de kostenbesparingen op grootschalige infrastructuur die je op termijn kunt boeken als wijken op deze manier kleinschalig hun water zuiveren lijken mij best een experiment waard.

Bewust van vervuiling
De lokale kringloop ontstaat door het afvalwater ook lokaal te laten infiltreren in een speciaal daarvoor bedoeld reservoir waarin het ergste vuil kan bezinken, de zogenaamde retentievijver. Na nog een of twee keer overpompen in aanliggende retentievijvers wordt het voorgezuiverde water vervolgens uit de retentievijver opgepompt en in een installatie nagezuiverd tot drinkwaterkwaliteit. De installaties daarvoor zouden in de centrale kelder worden opgesteld.

En passant - zeker in het licht van de perikelen met het huishoudwater in Leidsche Rijn - is het ook de moeite waard om te vermelden dat Hydron in het beginstadium van het project ons verzekerd heeft dat er geen ongelukken konden gebeuren met een lokale zuiveringsinstallatie. Als voorbeeld van de zuivere waterkwaliteit noemde een expert van Hydron op een ALV van de kersentuin dat Hydron zelfs zuiver (=ondrinkbaar) H2O kan maken waar met behulp van marmerfilters zouten aan zouden moeten worden toegevoegd om het water drinkbaar te maken (!)

Bewuste omgang met water is een belangrijk element bij het experiment. De mensen die in de kersentuin gebruik gaan maken van het lokale systeem zullen zich meer bewust zijn van hun gedrag met water. Het komt immers in de sloot naast je huis terecht en je drinkt er vrijwel rechtstreeks weer van. Je zult met andere woorden wel gek zijn om daar iets verkeerds in te mikken. Kersentuiners zijn wat dit betreft dan ook de ideale gemotiveerde mensen die open staan voor het experiment.

En als de waterkwaliteit aan de bron door een (ernstige) vervuiling van de retentievijvers onverhoopt te slecht zou worden zou de monitoring zó goed zijn dat er direct kon worden overgeschakeld op het normale drinkwaterleidingnet van Leidsche Rijn. Deze monitoring zal vanwege aangescherpte regelgeving nu voor Hydron veel duurder zijn geworden.

Haalbaarheid testen
Grondwater is schoner dan oppervlaktewater en daarom is drinkwater uit grondwater relatief gemakkelijk en goedkoop te bereiden. Winning van drinkwater uit oppervlaktewater is daarentegen relatief duur vanwege de zuiveringsstappen die nodig zijn om het vuile water drinkbaar te maken. Kleine lokale zuiveringsinstallaties zijn op dit moment duurder dan één grote vanwege de schaalvoordelen van grote installaties. De stap van afvalwater naar drinkwater is uniek op de schaal van de kersentuin. Het lijkt er sterk op dat Hydron het experiment in de kersentuin (onder andere) had willen gebruiken om de haalbaarheid van zuivering van oppervlakte- en afvalwater tot drinkwaterkwaliteit nu juist op deze schaal in de praktijk te testen. De kersentuin heeft vanaf het begin Hydron hiervoor alle ruimte en gelegenheid gegeven in de uitgesproken intenties en in de praktijk tijdens de voorbereidingen en de (bouwkundige) realisatie.

Waterbesparing tijdens gebruik
Bewust omgaan met water is ook waterbesparend. Hoe minder drinkwater je gebruikt, hoe minder drinkwater je hoeft te maken. Lokaal water is voorspelbaar en schoner als je er bewust mee omgaat. Drinkwater dat uit eindige bronnen komt of vanuit een steeds onvoorspelbaar vuile rivier relatief moeizaam wordt bereid is dus letterlijk en figuurlijk kostbaar drinkwater en je spaart bron en moeite als je het niet hoeft aan te spreken. Er hoeven dan op termijn logischerwijs ook minder bronnen aangeboord te worden, en minder dure technologische hoogstandjes te komen om het water zuiveren.

Drinkwaterproductie in de kersentuin zou in combinatie met de iets minder gezuiverde vorm van water, het huishoudwater, worden toegepast. Waar dat in huis mogelijk is zou van de iets minder gezuiverde vorm gebruik kunnen worden gemaakt, zoals in de wasmachine en de wc. Dit bespaart op de hoeveelheid drinkwater die je moet produceren en bepaalt daarmee mede de dimensie van de lokale zuiveringsinstallaties.  

Het probleem met het huishoudwater in Leidsche Rijn is een belangrijke oorzaak van de discussie over waterkwaliteit en daarmee een van de katalysatoren van alle aandacht voor volksgezondheid in media en politiek. Mede hierdoor en door de discussie over legionella heeft VROM de richtlijnen voor waterkwaliteit strenger gemaakt.

Betrokkenheid in de vorm van een ruimte voor installaties


foto: Ronald Koekkoek, 23 oktober 2002

Tenslotte is er de motivatie van de kersentuin en Portaal om, in eigen beheer, lokaal in de kersentuin, een fysieke plaats te creëren voor de opstelling van de zuiveringsinstallatie. Het feit dat die ruimte er op dit moment ook is, geeft de betrokkenheid van de kersentuin bij het waterproject aan.

Conclusie
Een lokale kringloop stimuleert de bewuste omgang met afvalwater door de mensen die gebruik van maken. Het bevordert waterbesparing in huishoudens, en tot voor kort dachten we dat het zin had om minder op grotere schaal water aan de bodem te onttrekken zodat bespaard werd op grondwater. Drinkwater hoeft niet van relatief grote afstand aangevoerd te worden en het afvalwater hoeft ook niet naar een relatief ver weg gelegen RWZI afgevoerd te worden. Zo bespaar je op termijn op de dimensie, de middelen, en het onderhoud van dat watertransport via waterleiding en riool. Het experiment om van afvalwater weer drinkwater te maken past daarmee in de integrale benadering van duurzaamheid in de kersentuin.

Ronald

* In de kersentuin wordt in de oorspronkelijke plannen het water van (vaat)wasmachine, gootsteen douche en bad naar de retentievijver geleid via een apart vuilwaterriool. Regenwater heeft een volledig gescheiden eigen riool dat ook in de retentievijver zou uitkomen. Het overige afvalwater, het zogenaamde 'zwarte water' van wc's en schrobputjes komt in het normale riool terecht. 

Reacties: nieuws? stuur een bericht aan de redactie

naar boven

 

Hoe zuiver stroomt het water? (een open brief)
Ronald, 18 oktober 2002

Beste kersentuiners,

Wat ontzettend jammer dat het waterproject plotseling gestopt is!

Het komt toch als een donderslag bij heldere hemel, ook al spelen de perikelen in Leidsche Rijn met het huishoudwater al meer dan anderhalf jaar. Terugkijkend kun je bijna stellen dat je er op had kunnen wachten tot het zover was.

In de brief van het bestuur hierover valt mij het volgende op:

De stopzetting van het project simpelweg aan de kersentuin melden, dat is wat Hydron nu doet. In de brief klinkt het door als: Hydron heeft ons laten weten... en niet: Hydron wilde met het bestuur met de kersentuin praten over de ontstane situatie en samen tot een oplossing komen.

Wat hieruit spreekt en mij het meest aangrijpt is dat organisatie die met ons samenwerkt het laat afweten, en dan bedoel ik niet alleen het af laten weten in materiele zin maar ook en vooral het niet aangaan van een gesprek of een eventuele discussie over de inhoud. Het besluit is genomen op een andere plek, zonder dat onze mening telt. Mijn klacht is dus dat een met ons samenwerkende partij te veel uitgaat van zijn eigen uitgangspunten en verwachtingspatroon zonder die van de bewoners op te vragen en in te bouwen. (deze klacht is eerder door anderen zo geuit, zoals hier). 

Daarnaast is het gemak waarmee de kersentuin plotseling een van de meest aansprekende onderdelen van het project kan kwijtraken onvoorstelbaar. Hoe kan het dat bijvoorbeeld pas bij de opzegging van de samenwerking wordt aangeroerd dat de denkbeelden over wateronttrekking zijn veranderd, zonder dat daar in een eerder stadium gedurende de twee jaar dat de samenwerking heeft geduurd, met ons over gepraat is?!

En dan hebben we het nog niet gehad over de materiële consequenties: de financiële, ruimtelijke en organisatorische inspanningen die de kersentuin heeft gedaan om het waterproject te realiseren. De risico's zijn tevoren ingeschat en willens en wetens genomen door beide partijen, en je weet ook dat het fout kan gaan. Als dan een van de partners plotseling de stekker eruit trekt of - om in de sfeer te blijven - het water afsluit zonder voorafgaande kennisgeving, dan is er volgens mij geen sprake van een normaal risico, althans niet voor de kersentuin.

Kun je als kersentuin eigenlijk nog wel praten met Hydron, als zoiets gebeurt?

In je boosheid zou je, de uitleg nog niet gehoord hebbende, je kunnen afvragen of die uitleg door Hydron straks op de ALV nog wilt horen. In dezelfde emotie van het eerste moment verwacht ik dat het bedrijf daar zijn 'vrij machteloze positie' ten opzichte van de politiek en 'de publieke opinie' zal uitleggen en vervolgens een zucht van verlichting zal slaken dat het ook deze molensteen heeft kunnen afwerpen, om niet het risico te lopen nog vaker negatief in het nieuws te komen. 
Ondanks die eerste emotie denk ik toch dat het nodig is om te luisteren naar wat zij te zeggen hebben. Juist om de discussie te kunnen voeren. Ik hoop dan ook dat die discussie straks door Hydron gevoerd wordt en niet ontlopen. Daarom ook wil ik enkele cruciale vragen nu al stellen:

* Wat is de doorslaggevende reden voor het stopzetten van het project?
* Op welk moment wist Hydron of kon zij vermoeden dat de discussie over huishoudwater in Leidsche Rijn levensbedreigend zou worden voor het drinkwaterproject in het kersentuinproject?
* Wanneer heeft Hydron hierover richting de kersentuin iets gecommuniceerd en en op welke manier?

Is er misschien ook openbare kritiek nodig?

Het bedrijf Hydron gaat nu voorbij aan de mening van ons, geïnteresseerde en actieve burgers, georganiseerd in de kersentuin en van plan zelf innovatief met water om te springen. Het negeren van burgers is op dit moment een gevoelig politiek item. Water is dat ook nog steeds, al is het op een negatieve manier. Kunnen wij daar niet iets positiefs tegenover stellen en op zijn minst bijvoorbeeld protesteren, niet alleen in de discussie met Hydron, maar ook bij de politiek?

Realistisch gezien zullen wij daarmee misschien niets kunnen veranderen aan de politieke denkbeelden over huishoudwater in Leidsche Rijn, maar een discussie tussen de kersentuin en Hydron en een protestgeluid richting politiek lijkt mij zinvol om ons doorzettingsvermogen te tonen, al is het alleen maar om te laten zien dat er ook andere geluiden over (huishoud-) water zijn te horen dan alleen negatieve. 

Ik biedt me daarom aan om na te denken over een zinnige manier van protest, zowel tegen deze gang van zaken als inhoudelijk tegen de denkbeelden over huishoudwater. 

En is het daarmee dan werkelijk afgelopen?

Naast protest wil ik graag nadenken over een mogelijke invulling van het uitgangspunt van de kersentuin om aan waterbesparing te doen. Te denken valt aan regenwateropvang voor gebruik in wasmachines en het doorspoelen van toiletten.

met vriendelijke groet,

Ronald Koekkoek

Reacties: nieuws? stuur een bericht aan de redactie

naar boven

Zelf plannen en bouwen
Ronald, voorjaar 2002

Vraag: "En, wonen jullie al lekker daar, in hoe heet het ook al weer, o ja, Leidsche Rijn was het toch, hè?" Antwoord: "Eeeeh, nee nog steeds niet. We hebben de eerste paal nu gepland voor .... (volgt een datum in de nabije toekomst). O ja? Moet de bouw nog beginnen dan? Ik dacht dat jullie er allang woonden. Hoe lang zijn jullie niet al bezig met dat huis?" Zo beginnen veel gesprekken als je meedoet aan de kersentuin. 

Toch spijt het ons niet dat we 5 jaar geleden samen met anderen het initiatief namen om te komen tot een duurzaam en sociaal woonplan voor Leidsche Rijn. We zijn er nog steeds enthousiast voor, al gaat de inzet wel in golven op en neer.

Zelf je eigen woonbuurt bouwen. Wat houdt dat dan in? We hebben het gaandeweg ontdekt en kunnen inmiddels aardig meepraten in het jargon van de projectontwikkelaar. 

Eind 1996 nemen een aantal Utrechters het initiatief voor een woningbouwproject in Leidsche Rijn dat "duurzaam en sociaal" moet worden. Met het 'nemen van het initiatief' is er nog niets dus stel je om echt te beginnen een integrale aanpak van duurzame en sociale aspecten voor, en stelt op basis daarvan een programma van wensen op. Je ziet mogelijkheden voor aansluiting bij de visies van de diverse andere partijen waarmee je onderhandelt, en je krijgt toch nog onverwacht een prachtig gelegen hectare aangewezen, waarop je je plan van ongeveer 100 woningen nauwelijks kunt realiseren. Je kiest vervolgens met vereende krachten een architect, en laat een stedenbouwkundig plan maken dat door de andere partijen onmiddellijk afgewezen wordt zodat je leert water bij de wijn te doen. Droomhuizen en luchtkastelen worden langzamerhand realistische appartementen en grondgebonden woningen. In de beperking herkent men de meester...

Eenmaal op stoom gekomen dender je flink door naar een Voorlopig Ontwerp, je stelt voor om het project zeer breed te laten dragen en richt een vereniging op die het plan verder zal uitwerken. Je levert een krankzinnige inspanning om de vereniging op stoom te helpen en stort daarna volledig in.

Wijs geworden neem je gas terug en ruil je je zevenmijlslaarzen in voor maatje Madurodam om in de pas te kunnen blijven lopen. Je laat je club een keer van naam veranderen en veert weer op bij het woord Definitief Ontwerp, maakt plannen om te  verhuizen vast wat concreter, en kiest vervolgens een aannemer van wie men zegt dat-ie van wanten weet. Na ongeveer anderhalf jaar heb je al twee keer je eigen wanten aangehad en is er een bestek. Het woord 'Eerste Paal' geeft je weer vleugels. Je tilt samen een speciale gelegenheid van de grond. Vervolgens wacht je af of hij er werkelijk in gaat. Zien is geloven.

Ondertussen ben je sociaal actief in je aanstaande burenclub, die je bij vlagen trekt, overeind helpt of onderuit haalt, maar die na vijf jaar nog steeds bestaat. Weliswaar voor het overgrote deel uit andere mensen dan degenen die er aan begonnen, maar dat gaat nu eenmaal zo. Al doende span je jezelf in om de wegloop in evenwicht te houden met de aanloop, ontpop je je ondertussen al doende ook nog als makelaar en ontwikkelt een verkooptalent waar je zelf versteld van staat en als klap op de vuurpijl mag je dan ook je eigen huis gaan indelen met architect, aannemer, installateur, vrouw en keukenboer. De mooiste beloning tot nu toe voor een kersentuin projectontwikkelaar van het eerste uur.

Ronald

naar boven

Alles waar je aan denkt

naar boven

Waar staat de zon?
Ronald, voorjaar 2002

Op dit moment wonen wij nog in een flat met bouwjaar 1960, waar de zon nooit lekker in kan schijnen. Dat is deprimerend, vooral 's winters als de zon toch al niet veel schijnt. Het is heel het jaar door vrij donker in de kamers waar we het meest verblijven. En we hebben dus vrijwel altijd wel ergens een lichtje aan.

In de winter gaat het zo: 's morgens staat de zon maar heel even in de woonkamer, zo tot een uur of 10. 's Middags is-ie er dan pas weer van af een uur of 1, heel zijdelings aan de achterkant, waar hij dan om een uur of 5 achter een andere flat verdwijnt, net op het moment dat hij recht bij ons naar binnen wil gaan schijnen.

Belangrijkste bijkomende probleem: achter, aan de zuidwestkant zijn de ramen 2 keer zo klein als voor. Als de zon daarentegen wat harder schijnt is onze slaapkamer eerder warm dan de woonkamer. En 's zomers is het na een lange warme dag, ondanks de kleinere ramen, zelfs vaak te warm in de slaapkamer. We slapen dan wel eens op de relatief koude vloer van de woonkamer. We hebben kortom alles wat we nodig hebben, zon, schaduw, warmte en koelte in ons huis, maar het is net allemaal in de verkeerde hoeveelheden op de verkeerde plek op de verkeerde tijden. Bij de indeling van het huis is er toch iets verkeerd gegaan, denk je dan...

Er is dus ooit een stedenbouwkundige geweest die de opstelling van dit complex - en alle andere flatcomplexen in de wijk - getekend heeft met oriëntatie op het noordoosten aan de voorzijde, en aan de achterzijde op het zuidwesten. Dat is niet helemaal optimaal, maar is op zich goed mogelijk de architect heeft aan deze oriëntatie alleen niet de juiste consequenties verbonden voor de posities van de belangrijkste leefruimtes in het huis: het was in 1960 heel normaal om hoe dan ook de grootste leefruimte, de woonkamer aan de voorzijde te plaatsen - de straatkant op het noordoosten dus - , en drie slaapkamers aan de achterzijde. Met wat redeneren kan ik zelfs een oorzakelijke verband aantonen tussen de plaats van het trappenhuis en bijna alle ruimtelijke keuzes in de individuele woningen die via dit trappenhuis bereikbaar zijn. Had de architect dit trappenhuis een kwartslag anders geplaatst, dan was er een hele andere woningplattegrond uit voortgekomen.
Nu is dat onbegrijpelijk voor ons, maar toen deze woningen gebouwd werden waren zoninval en energiebesparing nog vrijwel geen issues in de woningbouw. Het zat gewoon niet in het hoofd van de architect: je stookte je huis vóór de energiecrisis in 1973 gewoon warm als het te koud was, daar had je de zon niet voor nodig.

De vraag die boven dit stukje staat is een belangrijke vraag als het gaat om de energiebesparing in woningen. Het is trouwens ook een vraag die je jezelf stelt als je op een  bewolkte dag op huizenjacht bent, om maar iets te noemen...

Door maximaal gebruik te maken van passieve zonne-energie kan relatief veel worden bespaard op de verwarming van een huis. Directe zonnewarmte is stralingswarmte en die zorgt in een optimaal op het zuiden gericht huis gedurende een groot deel van de dag direct voor verwarming. Op een zonnige winterdag kan de stralingswarmte genoeg zijn om de verwarming laag te houden of zelfs uit te zetten.

De seizoenen, onze tijdsrekening ten opzichte van de meridiaan van Greenwich en de zomertijdregeling zorgen er voor dat je niet precies om 12 uur 's middags de zon recht in je huis hebt. Het zuiden is wel altijd verbonden metde hoogste zonnestand.

Concreet resultaat van optimale zonneoriëntatie is dat het totale glasoppervlak aan de zuidzijde van de woning groter is dan aan de noordzijde. En aan de noordzijde overeenkomstig kleiner. Het totale glasoppervlak is ook mede bepalend voor energieverlies, maar dat is met de huidige glastypen een stuk minder geworden: er zijn soorten dubbel glas met bijna dezelfde Rc-waarde (isolatiewaarde) als een goed geïsoleerde muur. De overgangen tussen glas en muur, kozijnen dus, zijn koudebruggen en zorgen dus voor het meeste energieverlies.

Aan de zuidkant staan de ramen bij voorkeur hoog in de gevel, zodat de zonnestralen verder de woning in kunnen vallen.

Actieve zonne-energie is een leuk woord voor het opwekken van elektriciteit door photovoltaïsche cellen. Ook hiervoor is de optimale plaatsing ten opzichte  van de zon nodig. Daarom worden ze meestal op schuine zuiddaken geplaatst. Als er licht opvalt wordt al elektriciteit opgewekt, maar bij fel zonlicht worden de panelen veel efficiënter.

Gebouwen die gedurende een deel van de dag de zoninval blokkeren vernietigen natuurlijk de voordelen van passieve en actieve zonne-energie. In een stedenbouwkundig plan moet daarom bij voorkeur veel rekening worden gehouden met de zoninval in en op alle woningen bij de bepaling van hoogte en de plaats van de hoge gebouwen.

In de kersentuin staan de woningen optimaal op het zuiden gericht. Er is wel hoge bebouwing in de directe omgeving aan de zuidzijde. Zou de afstand groot genoeg zijn om geen last te hebben van de schaduwwerking? Met name in de winter bij lage zonnestanden ben ik bang dat we wel eens wat minder zon zullen vangen dan had gekund. Met dank aan de stedenbouwkundige zullen we maar zeggen....

Ronald

naar boven

Hoe bewoners projectontwikkelaars worden – en bewoners blijven
Marian, 25 juni 2002

Heel lang geleden, in een projecthuis hier heel ver vandaan, kwamen eens een stuk of vijftien idealisten bij elkaar om na te denken over hoe zij wilden wonen. We schrijven januari 1997. Het stelletje individuen kwam overal en nergens vandaan. We deelden met elkaar alleen ons idee over hoe we zouden willen wonen:

  • niet anoniem in een wijk waar je je buren niet kent, maar samen met je buren je verantwoordelijk voelen voor je woonomgeving

  • met respect voor de natuur en de ecologie, dat ook terug te vinden is in de huizen waarin we wonen

  • in huizen die passen bij onze individuele ideeën over wonen – en niet bij de grootste gemene deler zoals bij de meeste projectontwikkelaars

  • waar we direct invloed hebben niet alleen op ons eigen huis, maar ook op de buurt waarin we wonen.

We droomden van luchtkastelen en hutjes op de hei. Geen van ons had enig idee hoe je aan zo’n bouwproject begint. Huizen bouwen: hoe doe je dat eigenlijk? Wanneer moeten we een architect gaan zoeken? En wanneer een aannemer? En wat vragen we die architect eigenlijk?

Het gemeentelijk initiatievenbeleid heeft ons op weg geholpen, onder andere door ons in contact te brengen met Marcel Kastein van De Regie en later Henk Vlemmix en Jan Walrecht van BIEB. We leerden het geheel van een bouwproject uiteen te leggen in fasen: een initiatieffase, een voorbereidingsfase, een bouwfase, en straks als we er wonen de beheerfase.

De eerste twee jaar, de initiatieffase, gingen op aan brainstormen en informatie verzamelen. We lazen alles over duurzaam bouwen. We gingen op bezoek bij andere projecten. We nodigden een zestal architecten uit die gespecialiseerd zijn in duurzaam bouwen. En we vroegen hen om te vertellen waar zij goed in waren. Kristinsson is het geworden, vermoedelijk omdat zijn eigenwijze houding aansloot bij onze eigenwijsheid. Hij was degene die zei dat het geen enkele zin heeft om met optimale isolatie 400 kuub gas te besparen op de stookkosten, als je wel op en neer blijft rijden naar Groningen voor je werk. Die integrale benadering sprak ons aan.

We werkten aan een Programma van Wensen, waarin we onze ideale buurt formuleerden.

We moesten ook een woningbouwvereniging uitzoeken voor de huurwoningen in het project. We kozen voor Juliana, want dat was een kleine woningbouwvereniging, niet zo’n grote logge organisatie waar je het ene jaar met deze en het andere jaar met die persoon te maken hebt. De eerste mijlpaal: de gemeente accepteerde ons als projectontwikkelaar en we kregen dit stuk grond toegewezen. De voorbereidingsfase kon beginnen. 

In die voorbereidingsfase wilden we zoveel mogelijk toekomstige bewoners laten meedenken over hun buurt en hun huis. Daarom hebben we eerst een grote werving gehouden en de vereniging uitgebreid. In januari 1999 is de grote vereniging van start gegaan met zo’n 60 tot 80 huishoudens, van wie de meesten actief waren in 1 van de 10 werkgroepen. Elke maand was er een ALV en op die ALV’s deden werkgroepen voorstellen over uiteenlopende onderwerpen: van het plan om een kleinschalige drinkwaterzuivering op te zetten samen met WMN, tot het gemeenschappelijk projecthuis, elk onderwerp werd op de ALV breed bediscussieerd.

Het project groeide uit tot een wijkje van ruim 90 woningen, verdeeld over ongeveer 12 verschillende typen: huur en koop, appartementen en eengezinswoningen, goedkope en duurdere woningen. We werden in hoog tempo bijgeschoold om mee te kunnen praten over zaken als vlekkenplan, V.O., D.O., beukbreedte, woningtypologie, H1 en H2 categorie, binnenspauwblad en buitenspauwblad, een EPC van 0,7 en gebalanceerde ventilatie-systemen met en zonder warmte-terugwinning. Het duurt even voordat je in de gaten hebt dat de afkorting HWA staat voor hemelwaterafvoer, of in gewoon Nederlands: de regenpijp.

In de besprekingen met de architect zagen we de tekeningen van onze huizen groeien. Over elk raam, elk stukje muur is gesproken in ontwerpteam en voorzittersvergaderingen. Kicken is het als je met z’n allen om de tekeningen gebogen zit van het trappenhuis van het appartementengebouw. Hoe moeten we in die smalle ruimte een trap én een lift intekenen en dan toch nog ruimte overhouden voor die deur naar de binnentuin die wij er per se in willen hebben? En toen we eindelijk de oplossing gevonden hadden, kwam de brandweer met de eis dat er een tweede trap bij moest. Het gebouw was net te hoog geworden om met één trap toe te kunnen. En we baalden samen.

We hebben teleurstellingen leren incasseren. Van luchtkasteeltjes moesten we leren denken in gestapelde en grondgebonden woningen. In de bijeenkomsten met de stedenbouwkundige moesten we heel wat water bij de wijn doen. Ons idee van één groot carrévormig blok rond één centrale binnentuin botste al meteen met het uitgangspunt van de stedenbouwkundige. Want hij had voor de erven – alle straten hierachter – al een patroon vastgelegd van ‘schepen’ en ‘groene vingers’ en dus zou ook de kersentuin er zo uit komen te zien. De groene openbare ruimte die de gemeente ons beloofd had, bleek al voor tweederde vol gepland met parkeerplaatsen. Eindeloos hebben we lopen passen en meten of we die auto’s niet ergens anders kwijt konden. Het was in het café na afloop van weer zo’n vergadering, dat de parkeergarage ontstond op de achterkant van een bierviltje. Zo houden we tenminste echt ruimte over voor groen (maar ook alleen als we dan ook echt samen auto’s gaan delen). De huizen van eerste tekeningen bleken te duur en moesten allemaal twee meter worden ingekort. De naar buiten uitstekende balkons aan de appartementenblokken waren te rommelig volgens de stedenbouwkundige. Dus moesten er inpandige balkons getekend worden. Maar alles bij elkaar bleef er steeds net genoeg over om toch weer enthousiast te blijven voor onze huizen. En groot was onze beloning toen de welstandscommissie ons project roemde omdat het zo speels en afwisselend was, het kleurgebruik in de huizen zo mooi was en de bewoners zoveel initiatief aan de dag hadden gelegd. 

Het is dan inmiddels maart 2000: het D.O. is eindelijk af en goedgekeurd door de ALV. Ha! Nu nog even een aannemer zoeken en dan kunnen we eindelijk gaan bouwen. Nu moet het toch gaan opschieten.

Maar helaas, de werkelijkheid bleek weerbarstiger. Een terugkerend refrein op verjaardagsfeesten en familiebijeenkomsten werd ongeveer dit: een willekeurige bekende vraagt: ‘en hoe bevalt het in jullie nieuwe huis? want jullie waren toch met een nieuw huis bezig?’ en ik moet antwoorden: ‘ja we zijn met een nieuw huis bezig en nee we wonen er nog steeds niet. Er is weer een paar maanden vertraging opgetreden. Maar binnenkort (over drie maanden, over een half jaar, over twee maanden, elk moment) kan de bouw echt beginnen.’ 

We waren alweer een halfjaar verder voordat we een afspraak met de aannemer hadden. Het proces van de onderhandelingen met de aannemer, het omzetten van het Definitief Ontwerp naar bestek:ek: het werd allemaal steeds specialistischer. Dat proces was voor nog maar een klein aantal mensen in de vereniging echt te volgen. Dat, samen mee duur, maakte het steeds moeilijker voor veel mensen om vol te houden. Er zitten al heel wat vrije avonden in het project voor de meeste mensen binnen de vereniging. In het begin dachten we nog dat we het konden redden met één vergadering per twee weken, maar op een zeker moment zaten we drie avonden per week te vergaderen, en dan reken ik de weekends nog niet mee. En een aantal mensen hebben zich ook overdag regelmatig vrij moeten maken om vergaderingen bij te kunnen wonen van planteam, projectbureau en nu het bouwteam. Bij velen sloeg vroeger of later de vermoeidheid toe. Voor sommigen was de lange duur van het project reden om af te haken, voor anderen de gestegen kosten. Maar het is geweldig om op een goede dag een envelop in de brievenbus te vinden met daarin de tekeningen van ons eigen huis, zoals wij het hebben gewild en besproken met de architect.

En gelukkig komen er nog steeds nieuwe mensen bij die de handen uit de mouwen willen steken. Van een klein stelletje individuen zijn we inmiddels gegroeid naar een heuse vereniging. En veel mensen noemen elkaar nu al buren. Wat betreft de sociale duurzaamheid is het project nu al geslaagd, ook al staan de huizen er nog steeds niet.

En nu staan we hier, de voorbereidingsfase is zo goed als afgelopen, de bouwfase nu echt gestart. Ik moet zeggen dat ik het zelf nog amper geloven kan: vijf en een half jaar vergaderen, stapels papierwerk, al die tekeningen, al die dromen, dat dat nu werkelijk huizen van steen en hout gaan worden. Dat we straks, over een dik jaar, hier op deze plek in ons eigen huis kunnen gaan wonen. Dat we niet meer de halve stad door hoeven fietsen om bij de buren op bezoek te gaan. Ondanks alle verwachtingen die we hebben moeten inleveren en alle beslissingen die we hebben moeten bijstellen, blijven deze woningen nog steeds de leukste woningen in de leukste buurt die ik me kan voorstellen. Onze eigen buurt:

  • Waar we samen met onze buren iets moois proberen te maken van onze woonomgeving;

  • Waar we ons respect voor de natuur en de ecologie ook toepassen in de manier waarop we wonen

  • Waar 93 verschillende huishoudens in 93 verschillende huizen komen wonen

  • Waar het niet alleen nu een fijne plek is om te wonen, maar ook over vijfentwintig en over vijftig jaar.

Marian

naar boven

...en maak ze ook nog even levensloopbestendig als je wilt...
Ronald, 3 augustus 2002

Wij moeten af en toe stilstaan bij serieuze zaken van het leven: hoe zal het met ons kersentuiners aflopen?

Één ding is zeker. Wij zullen eens sterven. Iets minder zeker maar wel waarschijnlijk is dat wij eens bedaagden zullen zijn en waarschijnlijk halen wij dan herinneringen op aan deze dan goeie ouwe tijd. Maarrrrrr....
Alle woningen in de kersentuin zijn zó gemaakt, dat je die herinneringen tot in lengte van dagen kunt blijven illustreren, simpelweg door uit het raam te wijzen.  Je woont er immers láng. Je wijst bijvoorbeeld naar het buurthuis, waar dan inmiddels iedere week ten minste twee bingo-avonden worden georganiseerd.

De realiteit is dat dit niet alleen onze toekomst is. Er zijn nu ook veel ouderen met bijzondere behoeften en wensen aan hun woonhuis.

De huizen in de kersentuin zijn behalve in materiaalgebruik ook op een andere manier bestand gemaakt tegen de tand des tijds. Ze zijn op een bewust goed gekozen manier flexibel gebouwd, zodat ze met de veranderingen in de levensloop van de bewoners mee kunnen veranderen als die dat willen. Let op. Je had nooit gedacht dat dit allemaal in je huis zat:

  • Je wilt misschien meer ruimte in je eengezinswoning als je meer gaat verdienen? Met die mooie uitbouw van je huis is op tekening al rekening gehouden.

  • Je beweegt je met een rolstoel? Je huis is al drempelloos vanaf de oplevering en de deuren zijn breed, zodat je je knokkels niet elke keer hoeft te stoten.

  • Ben je niet in staat trappen te lopen? Dan heb je als je slim bent al in 2002 één van de traploze benedenwoningen met tuin gekocht of je geniet van het uitzicht in je appartement, waar je vanzelfsprekend met de lift naar toe gebracht wordt.

  • Of had je toch die lekker ruime aanbouw al staan aan je type A of C toen je plotseling eigenlijk die traploze woning nodig had? Dan kun je er vanwege de extra brede woning gewoon blijven wonen en met gemak alle woonfuncties op de ruime onderverdieping kwijt raken: wonen, slapen, koken en douchen, het kan allemaal op die ene woonlaag omdat de binnenbreedte van 5 meter 70 je dat toestaat. Bij minder dan dat lukt zoiets allemaal net niet. Is dan ook vanaf dag 1 van de voorbereidingsfase al gepland: vanaf het eerste gesprek heeft de  architect de beukmaat van 6 meter die je voor dit duurzaamheidaspect nodig hebt er bij ons, de initiatiefnemers, ingehamerd.

  • Wil je toch nog steeds de trap op? Bij veel woningen is de trap recht, waardoor je gemakkelijk een traplift kunt installeren.

  • Een bedrijfje beginnen? Dan zet je die binnenwandjes toch gewoon een paar meter verderop...

En ga zo nog maar even door...


8 januari 1999, bespreking kerngroep met Edo Keizer in aanwezigheid van Jon Kristinsson.
foto: Ronald Koekkoek

Iedere levensloop is anders maar volgens waarschijnlijkheidsrekening en o.a. architect Kristinsson woon je straks langer in je huis in de kersentuin dan in een gemiddeld ander huis. Misschien kun je er daardoor als oudere, nu of straks, nog vrij lang zelfstandig blijven wonen en van de sociale contacten in de buurt blijven genieten. De huizen zelf zullen ondertussen de generaties bewoners en de tand des tijds met duurzame verve doorstaan...

Levensloopbestendigheid is de term voor dit alles. 'Gooi eens een achtergevel eruit' is het motto voor levensloopbestendigheid in optima forma en is concreet van toepassing op de ecoflexwoningen in IJsselstein. Maar natuurlijk ook op de kersentuin. We gooien die achtergevel natuurlijk ook niet weg maar we hergebruiken 'm, want daar is hij demontabel voor gemaakt. (de kersentuin is ifd-voorbeeldproject in 1999)

Tenslotte wil ik je aan het einde van dit serieuze stukje twee bijzondere links (link 1, link 2) die min of meer de aanleiding waren om het te schrijven niet onthouden. De koppen boven de nieuwsberichtjes zijn bijzonder "van toepassing", maar ik zal meteen ook bekennen dat ik tóch even moest grinniken bij het lezen van de tweede en toen ik in dat artikel de zinsnede las die begint met "als het leven echt tobben wordt..." hebben de buren van onze huidige - niet zo goed voor geluid geïsoleerde - flat mij waarschijnlijk wel horen bulderen van het lachen.

Ronald

PS: met dank aan Jon Kristinsson en Edo Keizer, die de opdracht hebben aangenomen en uitgevoerd. ;-)

naar boven